Lees voor
Inlevereisen identiteitsmateriaal voor DUS-onderzoek

1 / 1

Direct naar

Kiemkracht van zaden

De kiemkracht van een identiteitsmonster voor het DUS-onderzoek moet zo zijn dat er bij het zaaien van een kleine overmaat zaad voldoende vitale planten opkomen. Dit om te voldoen aan de eisen van de nationale protocollen, CPVO-protocollen en UPOV-richtlijnen.

In geval van ouderlijnen kan een lagere kiemkracht worden toegestaan. Als een opkomst van minder dan 70% wordt verwacht, kan besloten worden een beperkte hoeveelheid extra zaden te zaaien.

Gezondheid van zaden

Identiteitsmateriaal moet op het tijdstip van ontvangst:

  • vrij zijn van ziekten of plagen
  • in goede staat verkeren
  • geschikt zijn voor onderzoek en bewaring

Ontsmetting van zaden

In het algemeen mag het zaad geen enkele chemische of andere behandeling hebben ondergaan, tenzij dit specifiek is toegestaan of vereist is. Behandelingen kunnen de eigenschappen van het zaad maskeren, de kieming en dus de ontwikkeling van het gewas beïnvloeden, de bewaarbaarheid van het zaad beïnvloeden en kunnen (een deel van) het DUS-onderzoek beïnvloeden zoals in het geval van resistentietoetsen.

Een overzicht van zaadontsmettingen en zaadbehandelingen die wel en niet zijn toegestaan door afdeling Rassenonderzoek vindt u hier: overzicht zaadontsmettingsmiddelen en zaadbehandelingen.

Voorbeelden van zaadbehandelingen die niet zijn toegestaan:

  • Fungiciden met systemische werking en niet-systemische werking (onder andere Thiram)
  • Insecticiden (inclusief neonicotinoïden)
  • Organische/biologische coating die de kieming en/of plantontwikkeling beïnvloedt (onder andere B-mox, Sapphire en Premix)
  • Geprimed zaad (behalve tomaat onderstam en aubergine, indien verpakt in kleine verpakkingen)
  • Gepilleerd zaad

Identiteitsmonsters die niet aan de eisen voldoen, worden niet geaccepteerd.

Afhankelijk van het overzicht kunnen per gewas bepaalde aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Gezondheid van planten

Identiteitsmateriaal moet op het tijdstip van ontvangst vitaal, vrij van ziekten of plagen zijn en geschikt zijn voor onderzoek en bewaring. Het materiaal mag geen enkele chemische of andere behandeling hebben ondergaan, waaronder groeiregulatoren.

Bij gewassen waarbij virusziekten voorkomen kan voor het onderzoek routinematig het materiaal getoetst worden. Per gewas gelden hiervoor specifieke inlevereisen. Deze inlevereisen vindt u op de website van het CPVO. Materiaal dat niet virusvrij is of een ongewenste behandeling heeft ondergaan, kan aanleiding geven tot afwijzing van de aanvraag. Materiaal dat niet virusvrij is of een ongewenste behandeling heeft ondergaan, kan aanleiding geven tot afwijzing van de aanvraag.

Quarantaineziekten

Bij gewassen die vatbaar zijn voor quarantaineziekten moet de aanvrager materiaal inleveren waarvan aantoonbaar is vastgesteld dat het vrij is van quarantaineziekten (bijvoorbeeld met een toetsverklaring). Bij landbouwgewassen kunt u dit vaststellen met een plantenpaspoort.

Identiteitsmonsters die niet aan de eisen voldoen, worden niet geaccepteerd. Afhankelijk van het overzicht kunnen per gewas bepaalde aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Gezondheid van aardappelen

Voor het gewas aardappel worden naast algemene eisen aan de gezondheid (zoals genoemd bij gezondheid van planten) speciale eisen gesteld vanwege virusziekten. Als virusziekten leiden tot duidelijke symptomen in de te onderzoeken planten, heeft de aanwezigheid van virus nadelige gevolgen voor de identiteitsbepaling. Een te hoog aantal viruszieke planten leidt tot een afwijzing van de aanvraag.

Alle ingezonden monsters moeten vrij zijn van bruinrot, ringrot en overige quarantaineziekten (aardappelspindelknolviroïde, Zuid-Amerikaanse virussen en niet-Europese stammen van inheemse virussen). Het in te zenden identiteitsmateriaal dient daarom te worden voorzien van een fytosanitaire verklaring (NAK-certificaat of plantenpaspoort) waaruit blijkt dat het materiaal vrij is van quarantaineziekten.

Materiaal dat niet is voorzien van genoemd NAK-certificaat of plantenpaspoort nemen wij niet in ontvangst en de aanvraag wordt beschouwd als ingetrokken.

Algemeen

  1. De in de overzichten gegeven inzendeisen per gewas zijn te beschouwen als een algemene richtlijn. Naktuinbouw behoudt zich het recht voor identiteitsmateriaal in een andere dan de aangegeven periode, hoeveelheid of kwaliteit op te vragen, dan wel op een andere locatie te laten inleveren.
  2. Als het materiaal op de uiterste inleverdatum zichtbaar niet voldoet aan de eisen ten aanzien van aantal, kwaliteit of gezondheid wordt het beschouwd als niet in ontvangst genomen en de aanvraag zal worden beschouwd als te zijn ingetrokken.
  3. De inzending van het identiteitsmateriaal moet vrij van kosten (zoals vracht-, porti- en douanekosten) voor de ontvanger geschieden. Eventuele kosten worden door de ontvanger doorbelast aan de aanvrager. Bij de inzending van identiteitsmateriaal van en naar het buitenland moet ook voldaan zijn aan alle douanetechnische en fytosanitaire formaliteiten.
  4. Als in te leveren plantmateriaal voor het technisch onderzoek valt onder fytosanitaire importbeperkingen die niet verenigbaar zijn met de inzendeisen van de Raad voor plantenrassen, dan wordt de aanvrager verzocht om liefst per omgaande en niet later dan de uiterste inzenddatum, contact op te nemen met het Bureau voor plantenrassen. De Raad voor plantenrassen kan dan mogelijk adviseren over een alternatief.

Inzenddatum en locatie

  1. Een aanvraag tot verlening van kwekersrecht of toelating tot de nationale lijst kan op ieder moment worden ingediend (papieren en betaling). In de overzichten met inzendeisen staat in een groot aantal gevallen een uiterste aanvraagdatum vermeld. Voor aanvragen die na die datum zijn ontvangen, kan niet worden gegarandeerd dat het ras in de eerstvolgende groeicyclus wordt onderzocht. Als de aanvraag voor de genoemde aanvraagdatum is ingediend, moet het bijbehorende identiteitsmateriaal voor de eerstvolgende uiterste inleverdatum worden ingeleverd, dus niet een vol jaar later. Als niet voor die datum een monster wordt ingeleverd dat voldoet aan de inlevereisen, wordt de aanvraag van rechtswege ingetrokken.
  2. Materiaal moet worden ingeleverd op de in het overzicht aangegeven locatie en ter attentie van de juiste persoon of afdeling; elders ingeleverd materiaal kan als niet ingeleverd worden beschouwd.

Plantstadium, verpakking en labeling

  1. Het materiaal moet duidelijk gelabeld zijn. Op het label moet tenminste worden vermeld: de gewasnaam, de voorlopige aanduiding zoals die op het aanvraagformulier is vermeld, het toegekende aanvraagnummer en voor zaden het partijnummer. Het toegekende aanvraagnummer is niet nodig als het monster direct met de aanvraagformulieren wordt meegestuurd. Dat kan alleen als het adres waar de papieren naartoe gestuurd moeten worden en de locatie voor het monster (zoals vermeld in het overzicht) gelijk zijn. Het label moet op deugdelijke wijze aan of op de verpakking gehecht of daarop gedrukt zijn. Vegetatief materiaal: aanvraagnummer, voorlopige aanduiding, naam en/of bedrijfsgegevens (zoals bedrijfsnaam, adres, etc.) mogen niet op de pot en/of het gewas worden geschreven/gedrukt.
  2. De verpakking moet zijn aangepast aan de aard en de hoeveelheid van het identiteitsmateriaal en moet zodanig zijn gesloten dat zonder verbreking van de sluiting of beschadiging van de verpakking niets aan de inhoud kan worden toegevoegd of daarvan worden afgenomen.
  3. Bij bloeiende gewassen mag het materiaal nog niet bloeien of gebloeid hebben, tenzij anders is vermeld.
  4. Leverbare jonge planten zijn planten die geschikt zijn om in het eerste jaar van onderzoek alle kenmerken te laten zien.
  5. Materiaal voor de buitenteelt moet geschikt zijn om direct buiten uit te planten; materiaal dat hieraan niet voldoet, wordt geacht niet te zijn ontvangen.
  6. Bij alle potplanten geldt de eis (tenzij anders vermeld) dat planten niet met meerdere bijeen in een pot worden aangeleverd, ook niet wanneer dat in de praktijk wel gebruikelijk is. Dus per pot eenlingen inleveren. Wanneer toch meerdere planten per pot worden ingeleverd, moeten even veel potten als het vereiste aantal planten worden ingeleverd.